november, december 2024 - Dagcursus "Eerst bewegen, dan leren"

Primaire- en HoudingsReflexen

Het INPP werkt met neurologische reflexen, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen de:

Eind jaren zestig werden de primitieve en posturale reflexen opnieuw ontdekt. Peter Blythe zou in die tijd samen met een van zijn studenten, David McGlown, kinderen bestuderen met specifieke leerproblemen. Deze kinderen zouden later door hen gediagnostiseerd worden met neuromotorische onrijpheid (Neuro Motor Immaturity. Een cluster van primitieve reflexen heeft ervoor gezorgd dat zij bepaalde leerproblemen hebben ontwikkeld.

Deze ontdekking laat Blythe niet los, en vanaf 1969 sleutelt hij aan een methode om met deze primitieve reflexen te werken. In 1975 richt hij daartoe het Institute for Neuro Physiological Psychology (INPP) op.

Blythe’s methode is in eerste instantie bedoeld voor kinderen met specifieke leerproblemen rond de leeftijd van 8 jaar. Die leeftijd is belangrijk omdat dan de hogere delen in de hersenen zoals de de corpus callosum (hersenbalk) gemyeliniseerd zijn. Dit betekent dat er sneller informatie uitgewisseld kan worden tussen de lagere en hogere delen van de hersenen. Ook komt er rond het achtste levensjaar een einde aan de lateralisatiefase. Dat houdt in dat er in de ontwikkeling van het kind een dominantie of specialisatie is ontstaan in de linker- of rechterhersenhelft. Dat bepaalt onder meer of iemand links- of rechtshandig is. Kortom het is een moment binnen de neuromotorische ontwikkeling waarop een kind in bepaalde opzichten volgroeid is. Daarom maakt is het een gunstige leeftijd om kinderen te behandelen.

Centraal in de methode staat het testen van de neuro motoriek (neurologische ontwikkeling van het centrale zenuwstelsel). Hier wordt de aanwezigheid van primitieve en posturale reflexen op een medisch verantwoorde basis getest. Als duidelijk is welke reflexen niet uitontwikkeld zijn en nog op een hersenstam niveau actief zijn kunnen deze door middel van oefeningen worden uitgewerkt.